top of page
73j4.gif

Permacultuur

Permacultuur is een ontwerpmethodologie, gebaseerd op een filosofie van werken met, in plaats van tegen de natuur.

 

Het accent ligt bij permacultuur niet op op zichzelf staande elementen binnen een systeem, maar op hun onderlinge relaties en op een verstandige plaatsing en ordening ervan, volgens het beginsel van 'het geheel is meer dan de som der delen'.

​

Een permacultuur landschap, ook wel eetbaar landschap of eetbaar bos genoemd, kent een aantal systeemprincipes. Zo wordt er niet gewerkt met wisselteelt maar met vaste meerjarige planten, struiken en bomen, waarbij diversiteit het kernbegrip vormt. Ook blijft de grond zoveel mogelijk onberoerd. Er wordt dus niet, zoals we dat maar al te goed kennen in de huidige landbouw, geploegd en gefreesd. Hierdoor raakt het bodemleven, de bacteriën, schimmels en de beestjes, die de natuurlijke balans van de grond bewaren, niet verstoord.

​

Het belangrijkste element van een permacultuur landschap is de bodem. Vaak moet deze hersteld worden na jarenlange uitputting door monocultuur, pesticiden en kunstmest. De opbouw van een permacultuur landschap bestaat uit 7 lagen. Iedere laag bevat bomen of planten van verschillende functies zoals voor de voedselvoorziening, beschutting, windkering, geneeskracht en houtproductie voor brandstof en bouwmaterialen. Iedere laag zorgt ook voor diversiteit en in de juiste samenhang werken ze samen aan het bevorderen van de gezondheid van de grond.

​

De 7 lagen bestaan in grote lijnen uit:
1. Hoge bomen: walnotenbomen, eiken, tamme kastanje en hoogstamfruitbomen e.a.;
2. Lager bomen: hazelnoten, fruitbomen en andere soorten bomen;
3. Klimplanten: hop, bonen, passiebloem, druif en kiwi, etc.;
4. Struiken: bessen, bramen, frambozen, laurier, bamboe, sering, vlinderboom;
5. Kruidenachtige planten: groenten, kruiden en bloemen;
6. Bodembedekkers/kruipers: groenbemesters, aardbeien, pompoen, courgettes;
7. Wortelgewassen: aardappelen, wortelen, uien, knoflook en pastinaak.

bottom of page